IJsland: ruige rotsen en glinsterend ijs

Ons vierde huisje was absoluut onze favoriet, daarom extra balen dat we hier maar één nacht verbleven. Het huisje ligt aan de rand van het vissersdorpje Seyðisfjörður, aan het einde van de 16km lange kronkelende gelijknamige fjord. De weg ernaartoe wordt gezien als één van de spectaculairste wegen van IJsland en de volgende ochtend zullen we ervaren waarom, het is tevens de enige manier om (over land) het dorpje te bereiken. Hier voel je je ver van de bewoonde wereld, omgeven door steile bergen waardoor de zon gedurende twee maanden niet te zien is.

Toen het donker werd vonden mijn zus en ik het huisje wel een beetje griezelig, maar dit kwam waarschijnlijk vooral door de serie ‘Trapped’ die we gekeken hadden en zich hier afspeelde hihi ;) ’s Avonds is het pikkedonker en super stil, maar ik waagde mij toch vanuit het veilige huisje naar de veranda om de stadslichtjes vast te leggen en een glimp van het noorderlicht op te vangen. Dat eigenwijze noorderlicht kwam echter niet tot onze grote teleurstelling aangezien dit HET huisje en DE ideale plek was om dit prachtige natuurverschijnsel nog eenmaal te aanschouwen.

Na heerlijk geslapen te hebben, werden we uitgerust wakker in dit fantastische huisje. Die rust duurde echter niet heel lang aangezien het ineens begon te regenen en de voorspelling liet weten dat het in de bergen sneeuwde. Ik raakte daardoor redelijk in paniek, onze stomme huurauto was namelijk helemaal niet uitgerust met winterbanden! Wachten totdat het zou stoppen met sneeuwen was geen optie, we moesten immers door naar ons vijfde huisje en dat lag uiteraard niet naast de deur. Dus daar gaan we…

Sneeuwen deed het en niet zo zachtjes ook! We reden over een niet zo’n hele brede weg die soms aan beide kanten omsloten werd door water of afgronden. Mijn zus en ik zaten de hele weg met samengeknepen billen en ingehouden adem in de auto die af en toe weggleed. Dat we onderweg ook gestrande auto’s tegenkwamen (en een fietser, hallo idioot!) had niet echt een positieve uitwerking op onze gemoedstoestand. Godzijdank dat mijn zwager zo rustig bleef! Terwijl ik dit typ herbeleef ik het moment weer helemaal opnieuw, pfff. Ruim een uur later en 26km verder bereikten we eindelijk het dorpje aan de andere kant van de fjord, Egilsstaðir, waar we de voorgevel van de plaatselijk diner nog net niet inreden. Eerst naar de wc en even bijkomen, we konden al snel weer lachen om dit avontuur hahaha.

De rest van de rit was gelukkig een stuk rustiger en zonniger. We reden wederom over een prachtige bergpas met uitzichten die nooit vervelen.

Na deze binnendoor weg, niet perse als ‘in binnendoor want dat is sneller’, kwamen we uit op de ringweg nr. 1. We reden weer langs de kust en kwamen bij het eerste zwarte strand: Hornafjörður. Wauw! Zeker niet overslaan dit strand. De rotsen hier zijn zo steil en ruig, je vraagt je af hoe de natuur dit in vredesnaam heeft gemaakt ♥

Ons vijfde huisje lag toch ook wel op een mooie plek, vlakbij de Hoffellsjökull gletsjer, één van de vele uitlopers van de grote Vatnajökull. Als ik nog eens terug ga wil ik deze gletsjer zeker van dichterbij bekijken (net als zoveel andere plekken op IJsland), I mean hallooo die ice cave daar! :) Wij hebben dit keer echter andere mooie plekken bekeken.

De volgende dag bezochten we Stokksnes en het daar gelegen gebergte Vestrahorn. Deze berg ligt aan het water waardoor onder de ideale omstandigheden de berg prachtig in het water reflecteert. Het was er best druk dus besloten wij eerst wat te drinken in het Viking Café om die gekke Japanners te ontwijken. Dat was echter geen goed idee, deze mensen zijn zo goed in alles uitzoeken dat het niet voor niets druk was op dat moment, de omstandigheden waren perfect: spiegelglad water dat zorgde voor een prachtige weerspiegeling. Toen wij er aan kwamen? Nauwelijks water en veel wind, zo balen! Voortaan beter research doen dus of gewoon die Japanners volgen haha.

Onze tweede stop was al even mooi en bijzonder: het Jökulsárlón gletsjermeer. In dit meer drijven witte, blauwe en grijze ijsbergen rond, in de meest uiteenlopende vormen. Even verderop strandden stukken ijs op het zwarte strand, ook wel Diamond Beach genoemd. Je merkt dat je steeds verder naar het zuiden van IJsland afreist, de bezienswaardigheden worden steeds drukker. Het gletsjermeer was de eerste keer dat wij zoveel mensen tegen kwamen. Hoe mooi deze plekken ook zijn, dan gaat mijn voorkeur toch uit naar het minder toeristische deel van IJsland waar ik eerder al over schreef :)

Voor mijn lens zie je weinig van deze mensen, maar erachter…

Voordat we ons zesde huisje bereikten, stopten we nog even bij de indrukwekkende Fjaðrárgljúfur canyon. Een groene kloof van 2km lang en 100m diep gesierd door verschillende watervallen. Je kunt bij laag water door de kloof lopen of boven de kloof langslopen waarbij je getrakteerd wordt op mooie uitzichten over het bobbelige landschap begroeid met groen mos (wij noemden het ‘het onder gekotste landschap’ :P). We waren moe na een lange dag, maar toch wel benieuwd naar dat uitzicht dus terwijl mijn zus beneden bleef, rende ik zo ongeveer met mijn zwager die helling op en af onder het mom van ‘oké wij gaan wel ff snel kijken’.

Zie ze gaan, daar rolden we die helling alweer af haha. En zo kwam er een einde aan een dag vol met prachtige plekken die zich lastig laten beschrijven. De natuur is hier gewoon zo bizar mooi dat je je geregeld afvraagt hoe dit zo heeft kunnen ontstaan.

Up next in mijn IJsland dagboek: zwarte stranden, basaltrotsen en de zoektocht naar die gekke puffins a.k.a. papegaaiduikers.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven